English |
Nederlands |
Deutsch |
по-русски |
Der Spediteur ist tot ... leve het nieuwe Transportrecht!(gepubliceerd in het Tijdschrift Vervoer & Recht, mei 1999) "Also, Sie machen Speditionsrecht". Licht
beledigd dat mijn specialisatie "Transportrecht" telkens weer tot
"Speditionsrecht" beperkt werd, ben ik vijf jaar geleden begonnen met een
speurtocht naar de oorzaken van de kloof tussen de Nederlandse expediteur[1]
en de Duitse Spediteur. Ik wil met U de verworven inzichten delen. Opgegroeid met de nederlandse begrippen
expeditie en expediteur, is het niet eenvoudig te begrijpen wat men in
Duitsland bij Spedition en Spediteur nu precies voor ogen heeft. De wettelijke
definities zijn in essentie identiek: "het doen vervoeren van goederen"[2]
en "die Versendung des Gutes zu besorgen"[3].
De Fenex waarschuwt in haar voorwaarden dat onder het begrip expediteur niet
uitsluitend de wettelijk gedefinieerde expediteur verstaan mag worden[4].
Ook de Allgemeine Deutsche Spediteurbedingungen (ADSp), zoals die tot 1 jui
1998 golden, beperken zich ook niet tot de wettelijke definitie van Spedition: Die ADSp gelten ... für alle Verrichtungen des
Spediteurs, gleichgültig, ob sie Speditions-, Fracht-, Lager-, Kommissions-
oder sonstige mit dem Speditionsgewerbe zusammenhängende Geschäfte betreffen[5] Hier wordt voor de goede verstaander reeds een
tip van de sluier opgelicht. "Frachtgesch&äuml;fte oder sonstige mit dem
Speditionsgewerbe zusammenh&äuml;ngende Geschäfte". Vervoer behoort dus tot het vak
van expeditie. Nu komt misschien de gedachte op dat met "Frachtgeschäft" alleen
bedoeld zal zijn het organiseren van vervoer. Maar hier ligt nu juist de crux:
het is algemeen gedachtengoed in Duitsland, dat (weg)vervoer zowel in feitelijk
als in juridisch opzicht deel van de Spedition is. In Nederland liggen
expeditie en wegvervoer ook dicht naast elkaar en worden in het algmeen
taalgebruik regelmatig als gelijkwaardige begrippen door elkaar gebruikt.
Juridisch zijn de twee begrippen echter duidelijk gescheiden. Zoals mij in
Nedeland met de paplepel is ingegoten: je kunt bij goederenbeweging òf
expediteur zijn òf vervoerder, maar nooit beide tegelijkertijd. In Duitsland
kun je wel beide zijn[6]. Toen deze andere zienswijze mij bewust werd,
begreep ik, gerustgesteld, dat "Speditionsrecht" geenszins als beperkende
omschrijving bedoeld is. Naar Nederlands recht wordt de expediteur bij
"Selbsteintritt" als vervoerder aangemerkt[7].
Naar Duits Recht heeft Selbsteintritt als gevolg dat de Spediteur "hinsichtlich
der Beförderung die Rechte und Pflichte eines Frachtführers oder Verfrachters
hat"[8].
Nu zou men kunnen denken dat de rechtsgevolgen in Nederland en Duitsland
dezelfde zijn. Zowel expediteur als Spediteur worden als vervoerder behandeld.
Echter de Spediteur heeft vervoerdersaansprakelijkheid alleen tijdens het
daadwerkelijke vervoer (dat betekent: zolang de goederen in de vrachtwagen
zijn). De "selbsteintretende" expediteur heeft daarentegen vanaf
inontvangstname tot uitlevering van de goederen (dus ook wanneer hij de
goederen opgeslagen heeft) vervoerdersaansprakelijkheid. Het Duitse expeditierecht kent nog twee andere
mogelijkheden om de Spediteur vervoerdersaansprakelijkheid op te dringen: in
het geval van "Fixkosten"[9]
en in het geval van "Sammelladung"[10].
Wordt voor het doen vervoeren een vaste prijs afgesproken (dus een vaste
verzendprijs die geldt onafhankelijk van de prijs waarvoor de Spediteur de
goederen door een vervoerder laat transporteren) of groepeert de Spediteur de
goederen met andere lading dan is hij eveneens aansprakelijk tijdens het feitelijke vervoer als ware
hij vervoerder. Aangezien in de praktijk vrijwel altijd de
Speditions-overeenkomst tegen een vast bedrag gesloten wordt, heeft de
Spediteur vrijwel altijd "Frachtführerhaftung" tijdens het feitelijke vervoer. De laatste twee figuren, Fixkosten en
Sammelladung getuigen van een situatie voor de Spediteur, die in vergelijk met
de Nederlandse expediteur ongunstiger is. Weliswaar wordt de (zwaardere)
vervoerdersaansprakelijkheid tot de duur van het feitelijke vervoer beperkt,
maar in de internationale goederenbeweging gaat die vlieger niet meer op. De
selbsteintretende, Fixkosten- en Sammelladungs-spediteur wordt, dat is vaste
jurisprudentie, als CMR-vervoerder aangemerkt en heeft daarmee
vervoerdersaansprakelijkheid gedurende de gehele periode dat hij de goederen
onder zijn hoede heeft. In Duitsland kan, net zoals in Nederland, de discussie ontstaan of met een partij, die zich
in de markt als Spediteur presenteert, een "Speditionsvertrag" of een
"Beförderungsvertrag" (vervoerovereenkomst) afgesloten is. In theorie worden er
voor beantwoording van die vraag in beide rechtsstelsels dezelfde maatstaven
gehanteerd. In Duitsland wordt echter minder vaak in een dergelijk geval het
bestaan van een vervoerovereenkomst aangenomen, omdat men vervoer niet als
tegenpool van Spedition ziet, maar veeleer als onderdeel van Spedition. Gaat men er
van uit dat de Duitse Spediteur in principe dezelfde rechtspositie heeft als de
Nederlandse expediteur, dan komt men regelmatig bedrogen uit. Dat was zo onder
het oude Duitse Transportrecht; het nieuwe Transportrecht, dat sinds 1 juli
1998 geldt, heeft de kloof tussen Spediteur en expediteur vergroot. 2. De Spediteur en het nieuwe Duitse
Transportrecht Der Spediteur ist tot...! ... was de ontgoochelde uitroep van Rechtsanwalt
Heinz-Peter Blanck[11],
na kennisneming van de bepalingen over het Speditionsgeschäft in het Duitse
Transportrechtsreformgesetz. Het "Speditionsgeschäft" is als vanzelfsprekend
onderdeel van de hervorming van het Duitse vervoerrrecht. Gedachten zoals in
Nederland, dat expeditie wetssystematisch niet bij vervoer hoort, komen in
Duitsland niet op. Het wettelijke werkgebied van de Spediteur werd
uitgebreid met taken die als logistieke activiteiten aangemerkt kunnen worden.
§ 454 HGB omschrijft de taak van de Spediteur als volgt: "Die Pflicht, die
Versendung zu besorgen, umfaßt die Organisation der Beförderung[12],
insbesondere ...". In de daaropvolgende opsomming blijken als nieuwe
elementen ten opzichte van de oude definitie op te duiken: 1.
het uitkiezen van vervoermiddel en
transportroute 2.
het geven van informatie en instructies aan de
uitvoerende ondernemingen 3.
het veiligstellen van aanspraken van de
opdrachtgever en voorzover overeengekomen 4.
verpakking en kenmerken (etiketteren) van de
goederen 5.
douaneafwikkeling De Duitse wet lijkt zich daarmee in de richting
van de praktijk ontwikkeld te hebben[13].
Tot zover ziet het er voor de Spediteur hoopvol uit. Maar in de verruiming van
de wettelijke verantwoordelijkheid sluimert de doodssteek voor de Spediteur. In oorsprong is een expediteur en evenzo de
Spediteur degene die vraag van verladers en aanbod van transportcapaciteit
bijeenbrengt, zonder eigen capaciteit te moeten slijten. In Nederland hebben
veel expediteuren toch eigen capaciteit; in Duitsland hebben eigenlijk alle
Spediteure[14] eigen
capaciteit en wel in die mate, dat vele Duitse Spediteure naar Nederlandse
maatstaven meer transportbedrijf dan expediteur zijn. Onder het oude Duitse
Transportrecht had de Spediteur al in ruime mate vervoerdersaansprakelijkheid.
Het nieuwe recht heeft daar nog een schep bovenop gedaan. Het is ook
uitdrukkelijk het oogmerk van de wetgever geweest "die bestehende rechtliche
Unterschiede zwischen der fracht- und speditions-vertragliche Haftung
abzubauen"[15]. De
wetgever heeft haar doel willen bereiken door: 1.
een aantal mogelijkheden tot ontsnapping aan
vervoerdersaansprakelijkheid, die onder het oude recht nog bestonden, af te
snijden, 2.
aan de Spediteur ook
vervoerdersaansprakelijkheid te geven voor de periode dat hij de goederen in
eigen ruimte opgeslagen heeft (de "Obhutshaftung")[16].
3.
de dispositiviteit van de aansprakelijkheid van
de Spediteur op te heffen[17]. Op deze manier heeft de wetgever bereikt dat in naar schatting 90 % van de schadegevallen een
Spediteur naar dezelfde maatstaven als een vervoerder aansprakelijk is.[18]
Heeft het juridische begrip Spediteur dan nog wel recht van bestaan? De Fenex heeft ervoor gekozen het vak expeditie
en de logistieke dienstverlening scherp van elkaar te scheiden, door twee
aparte sets algemene voorwaarden op te stellen.[19]
De expediteur behoudt in zijn traditionele rol de vervoerdersonafhankelijke
(geringere) aansprakelijkheid. Als logistiek dientsverlener neemt hij volledige
vervoerdersaansprakelijkheid op zich. In Duitsland probeert men de traditionele
functie van Spediteur en de logistieke dienstverlening onder een hoed te
houden, wat op den duur tot de juridische dood voor de Spediteur zal leiden. Onder het oude recht was degene die op naam van zijn principaal een vervoerovereenkomst
afsloot geen Spediteur maar "Frachtmakler". Onder het nieuwe recht is een
dergelijke partij ook Spediteur[20].
Een goede mogelijkheid om als tussenpersoon zonder vervoerdersaansprakelijkheid
op te treden is daarmee door de Duitse wetgever ook afgesneden 3. het nieuwe Duitse Transportrecht Het nieuwe Duitse transportrecht is deel van het
Handelsgesetzbuch (HGB). Het oude Transportrecht was eveneens in het HGB
geregeld, maar daarnaast ook in talrijke andere wetten en regelingen. Op het
gebied van de privaatrechtelijke aansprakelijkheid van de wegvervoerder was de
Kraftverkehrsordnung für den Güterfernverkehr mit Kraffahrzeugen (KVO) de
belangrijkste. De KVO was weliswaar publiekrechtelijk van aard, maar bevatte
ook een aantal privaatrechtelijke bepalingen over vervoerdersaansprakelijkheid.
Tot 1 juli 1998 bestond er bij vervoer over de weg publiekrechtelijk en
privaatrechtelijk een verschil tussen vervoer binnen een straal van 75
kilometer ("Güternahverkehr") en vervoer over langere afstanden
("Güterfernverkehr", waarvoor de KVO goldt). Dit verschil was in het (oude)
Güterkraftverkehrsgesetz (GüKG) vastgelegd. Bij de volledige vrijgave van de
cabotage in het Europese wegvervoer per 1 juli 1998 ingevolge de
EG-Cabotagerichtlijn 3118/93, moest dit onderscheid vervallen, om de Duitse
wegvervoerders van de beperkingen die uit dit onderscheid voortvloeiden te
bevrijden. Men heeft, zoals Haak in zijn bijdrage van juli 1998 (Vervoer &
Recht, Nummer 4, "Naar een nieuw Duits vervoerrecht") reeds schreef, deze
verandering op de transportmarkt aangegrepen om ook privaatrechtelijk middels
het Transportrechtreformgesetz orde op zaken te stellen. En zo als het Duitsers
betaamt, niet met halve maatregelen. Voor een algemene beschrijving van de hervorming
verwijs ik naar Haak, t.a.p. Ik wil echter twee aspecten van de nieuwe wet
belichten: de "abgestufte Dispositivät" en de "Einheitshaftung" abgestufte Dispositivät Het nieuwe Duitse "Transportrecht" kent ten
aanzien van aansprakelijkheid van de vervoerder en van de Spediteur een
"abgestufte Dispositivät"[21].
Een kernachtige term om uit te drukken dat men onder verschillende
omstandigheden verschillende wijzen heeft om van de wettelijke
aansprakelijkheidsregelingen af te wijken. Tegenover consumenten zijn die
mogelijkheden beperkt. Met professionele[22]
partijen kan men daarentegen afwijkende regelingen treffen, mits de
overeenkomst "im einzelnen ausgehandelt" is. Dat zijn de zogenaamde "AGB-feste"
wettelijke regelingen. Door AGB (Allgemeine Geschäftsbedingungen") kan men niet
afwijken. Van de wettelijke aansprakelijkheidsbeperking van 8,33 SDR per
kilogram[23] kan
daarentegen wel door AGB afgeweken worden, zij het binnen een marge van 2 tot
40 SDR. De eerste maanden na inwerkingtreden van de
nieuwe wet gaven een tendens te zien, dat de verladers aan hun Spediteure[24]
en de grote Spediteure aan hun onder-Spediteure en vervoerders het hoogste
bedrag, 40 SDR per kg, opdrongen. Die trend lijkt nu wat afgezwakt te zijn en
de aansprakelijkheidsbeperking lijkt zich weer meer richting de wettelijke norm
van 8,33 SDR te bewegen. Voor de binnenscheepvaart, met haar omvangrijkere,
vaak per kilo minder waardevolle, lading, wordt in het algemeen het minimum van
2 SDR als redelijke limiet gezien. Het nieuwe Transportrecht bepaalt dat de
"abgestufte Dispositivität" ook geldt voor vervoer binnen Duitsland waarop
buitenlands recht van toepassing verklaard is. Voor een Nederlandse vervoerder
zal deze bepaling minder snel nadeel brengen, maar een Nederlandse expediteur
die een "cabotage"-verzending tegen een vaste vergoeding overeenkomt, zal wel
eens voor onplezierige verrassingen kunnen komen te staan. Voor de IPR-basis van deze bepaling over dwingende toepasselijkheid van het Duitse recht verwijst Haak, Vervoer &
Recht t.a.p., blz 78, naar de Cabotagerichtlijn 3118/93. Misschien kan met
behulp van deze richtlijn het Duitse recht zich doorzetten. De commissie, die
de Transportrechtreform heeft voorbereid, gaat er echter vanuit, dat de
Cabotagerichtlijn geen solide basis voor dwingende toepassing van het Duitse
recht vormt. Men vertrouwt veeleer op artikel 7 van het
EEG-verbintenissenverdrag van 1980: "... kan gevolg worden toegekend aan de
dwingende bepalingen van het recht van een ander land waarmede het geval nauw
is verbonden, indien en voor zover deze bepalingen volgens het recht van het
laatsgenoemde land toepasselijk zijn, ongeacht het recht dat de overeenkomst
beheerst". Over de vraag of "abgestufte Dispositivität" onder het begrip
"dwingend recht" valt, kan m.i. geredetwist worden. Einheitshaftung Eén aspect kan niet voldoende benadrukt worden:
De grootste verdienste van het nieuwe Duitse transportrecht is, dat de
vervoerdersaansprakelijkheid onafhankelijk wordt gemaakt van het overeengekomen
of feitelijk gebruikte transportmiddel. Deze ontwikkeling wordt met
"Einheitshaftung" aangeduid. Onze huidige economie kenmerkt zich door
de dienstverlening, niet door de produktiemiddelen, zoals in de tijd van Marx.
Dan is het eigenlijk te zot voor woorden, dat het vervoerrecht zowel
internationaal als nationaal de aansprakelijkheid van de vervoerder, bij
gelijke dienstverlening[25],
van het gebruikte of overeengekomen transportmiddel laat afhangen. Wel beschouwd is het vervoerrecht in zijn
toepassing in vele gevallen buitengewoon complex en leidt daardoor meer dan
eens tot rechtsonzekerheid. Indien vervoer als een dienstverlening opgevat
wordt, waarvoor een prijs, wijze van behandeling van de lading, bijkomende
verrichtingen van de vervoerder[26],
en aflevertijd overeengekomen wordt en de vervoerder aansprakelijk is voor de
vervulling van de aldus geformuleerde verplichtingen, onafhankelijk van de
vraag met welke middelen hij aan zijn verplichtingen voldoet, vereenvoudigt men
het vervoerrecht wezenlijk. Het begrip "Einheitshaftung" is mij eigenlijk
een gruwel. Die term gaat in wezen nog steeds van de verouderde gedacht uit,
dat er verschillende soorten van aansprakelijkheid voor vervoer zouden moeten
bestaan. Hetzelfde geld voor het begrip "multimodaal vervoer". Ben ik soms een
multimodale advocaat, omdat ik in een zaak zowel telefonisch, als per brief,
als per e-mail en dan weer per fax adviseer? Het zal niet eenvoudig zijn op internationaal
niveau een stelsel ingang te doen vinden, waarbij vervoer als dienst met een
zelfstandige aansprakelijkheid opgevat wordt. Duitsland is in deze voorgegaan.
Eén schaap is over de dam. Ter omzeiling van de schier onmogelijke opgave
de vervoersrechtelijke verdragen te verenigen, is het wellicht een idee op
internationaal niveau ervoor te pleiten dat de logistieke dienstverlener
juridisch afgebakend wordt[27]
van zowel de vervoerder als de expediteur en vervolgens een nieuw verdrag te
formuleren, dat de aansprakelijkheid van logistieke dienstverlening regelt. Dat
verdrag zal de dienstverlening centraal stellen en de aansprakelijkheid
onafhankelijk van het gebruikte transportmiddel regelen. Mr Murk Muller, advocaat en Rechtsanwalt te
Berlijn, mei 1999 [1] de Belgische lezer gelieve mij te vergeven, dat de Belgische expediteur niet besproken wordt; ik ben mij in de laatste jaren eens te meer bewust geworden van het gevaar te opinieren over recht, dat mij vreemd is [2] art. 8:60 BW [3] § 453 HGB (nieuw) en § 407 HGB (oud) [4] artikel 1, lid 1 Nederlandse Expeditievoorwaarden [5] § 2 a) ADSp (oud). De definitie in § 2.1 van de nieuwe ADSp (versie 1.1.1999) luidt: "die ADSp gelten für Verkehrsverträge über alle Arten von Tätigkeiten, gleichgültig ob sie Speditions-, Fracht-, Lager- oder sonstige üblicherweise zum Speditionsgewerbe gehörende Geschäfte betreffen" [6] in bijvoorbeeld "De Expeditie-overeenkomst", proefschrift van Beukering-Rosmuller, lijkt dit punt nog niet onderkend te worden. Op blz 38 wordt, in het kader van een vergelijking van het Nederlandse en het Duitse recht, geschreven: "Van de onderhavige [expeditie-] overeenkomst sluit ik evenwel uit de vervoersactiviteiten van de expediteur, aangezien deze activiteiten naar ik meen als vervoer en derhalve niet als expeditie dienen te worden aangemerkt." Nederlands en Duits recht komen op dit punt niet overeen. [7] artikel 8: 61 BW [8] § 458 HGB [9] § 459 HGB [10] § 460 HGB [11] auteur van "Allgemeine Deutsche Spediteurbedingungen, Erläuterungen für den Praktiker", 1994, Verlag H. Vogel, [12] deze omschrijving doet denken aan de slogan : "de expediteur is de architekt van het vervoer" [13] zie over de ontwikkeling van expediteur tot logistieke dienstverlener in Nederland het artikel van Beukering-Rosmuller in Vervoer & Recht, September 1998 [14] ik spreek hier en voor het overige over de zogenaamde "Landspediteur". De "Hafenspediteur" verdient een andere behandeling. Aangezien de Hafenspediteure qua aantal in Duitsland een ondergeschikte rol spelen ten opzichte van de Landspediteure is het gebruikelijk met het begrip Spediteur in principe de Landspediteur voor ogen te hebben. [15] Valder, das künftige Speditionsrecht, Transportrecht 2-98 [16] § 461, lid 1 HGB [17] hiermee is een eind gekomen aan een onding in het oude Speditionsrecht "Haftungsersatz durch Versicherung"; geen aansprakelijkheid voor de Spediteur, indien hij op kosten van zijn opdrachtgever zijn eigen aansprakelijkheid middels de "SVS/RVS" verzekerd had. De opdrachtgever kreeg in plaats van zijn vordering op de Spediteur een vordering tegen de verzekeringsmaatschappij. [18] zie Valder, t.a.p. [19] zoals in duidelijke bewoordingen geschilderd door Beukering-Rosmuller, Vervoer & Recht, t.a.p. [20] zie § 454 lid 3 [21] voor de vervoerder geregeld in § 449 HGB, voor de Spediteur in § 466 HGB [22] de in Nederland afgeschafte koopman is in Duitsland springlevend. Het HGB bevat de uitzonderingsregels voor de koopman ten opzichte van het BGB, dat voor een ieder geldt [23] § 431 voor de vervoerder; in § 461 HGB wordt voor de Spediteur naar § 431 HGB en naar andere bepalingen aangaande vervoerdersaansprakelijkheid verwezen en voor de Spediteur van toepassing verklaard [24] zoals het voorafgaande reeds impliceerde: de Spediteur wordt in Duitsland maatschappelijk en economisch hoger ingeschaald dan een transportmaatschappij [25] de mooiste juridische omschrijving: "der Frachtführer schuldet eine Ortsveränderung der Güter" [26] voornamelijk in de koop-verkooprelatie, zoals ten behoeve van de verkoper het controleren van de toestand van de lading bij het inladen, douane, rembours e.d. [27] bijvoorbeeld door de eis van "toegevoegde waarde" te stellen, waarmee op verschillende rechtsgebieden reeds ervaring is opgedaan
|
Transport | Handel en Industrie | Contact | Colofon |
Publicaties & Interviews | Anwaltsladen | Inkasso | Doorzoek mmrecht |